De invoering van het nieuwe vmbo levert veel vragen op vanuit het werkveld. In deze rubriek worden de belangrijkste vragen opgenomen die bij de M&T-ambassadeur of bij onze regiovoorzitters binnenkomen. Uiteraard mét antwoorden. Kijk dus regelmatig in deze rubriek voor info of stel ook uw vraag.
In het protocol van de NVON voor practica staat een handige schoonmaaktip die ook voor pbm’s, apparaten en gereedschappen praktijklokalen handig kan zijn.
Zie onder andere vanaf pagina 2:
“De (niet-elektronische) materialen worden na afloop van een practicum gesprayd (plantenspuit) met 0,2 tot 0,5 % waterstofperoxide oplossing door de ondersteuner. Waterstofperoxide in deze concentratie tast materialen niet aan, maakt de enveloppe van het virus kapot(eiwit) en legt het virus-RNA bloot. Dit gaat binnen enkele seconden kapot. De materialen zullen binnen een halfuur gedroogd zijn. Dan kunnen ze weer bij de te gebruiken voorraad of opgeborgen worden.”
Het betreft een voortgangsrapportage en geen verantwoording. Dit was de belangrijkste boodschap van het webinar 23 september jongstleden. In de voortgangsrapportage geven regio’s aan wat de stand van zaken is met betrekking tot Sterk Techniekonderwijs in de regio en wat de plannen zijn voor de komende periode. Dat doen ze aan de hand van een format.
Dé doorlopende leerweg vmbo-mbo techniek is er niet. Door de constructie van profiel- en keuzevakken/-delen is het voor scholen mogelijk om regionale aansluiting vmbo-mbo te realiseren, gekoppeld aan de arbeidsmarktvraag van de regio. De realisering van een doorlopende leerweg is daarmee sterk context gebonden. Het is aan de samenwerkende vmbo-scholen en het ROC om afspraken te maken tussen vmbo en mbo (beide zijn immers uiteindelijk verantwoordelijk voor de opleiding cq. diploma van de leerling) over het voorkomen van overlap in de opleiding resulterend in versnelling, verdieping of verbreding. Uiteraard zijn wel de wettelijke vastgestelde syllabi en kwalificaties in het MBO leidend, evenals de LOB-eisen. Inmiddels is het wetsvoorstel welke de doorlopende leerroute mogelijk maakt aangenomen in de Tweede Kamer. De vraag zal hierdoor snel actueel worden en aandacht krijgen.
Als u start met een doorlopende leerroute moet u die aanmelden bij DUO, om van de mogelijkheden die de wet doorlopende leerroutes biedt gebruik te kunnen maken. Informatie hierover treft u op de site van DUO bij voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. Daar vindt u ook informatie over de inschrijving van de leerlingen/studenten en de uitwisseling met BRON.
Onderstaande mailing is via examenblad naar de scholen gegaan met daarin de laatste stand van zaken rond de examinering van het cspe in 2022. De afnameperiode is verruimd van medio februari tot eind juli. Daarmee ontstaat ruimte om de verschillende onderdelen te spreiden over een langere periode.
Facet gaat de digitale registratie en beoordeling verzorgen voor de vakken PIE, BWI en Groen. De beoordelingsschema’s worden voor deze profielen digitaal aangeboden. Komend examen wordt dit waarschijnlijk ook gedaan voor M&T.
Sommige scholen willen leerlingen in de KB het beroepsgerichte vak laten afsluiten op het niveau van de gemengde leerweg (GL). Dit kan niet en wel om twee redenen:
• Een leerling komt één eindcijfer tekort als hij het beroepsgerichte vak afsluit op GL-niveau. Een KB-leerling krijgt 2 cijfers (één voor het profielvak en één combinatiecijfer voor het beroepsgerichte keuzevak) een GL-leerling krijgt één combinatiecijfer voor het hele beroepsgerichte vak.
• Het profielvak in de KB en de GL hebben hetzelfde niveau, er is dus geen sprake van een hoger niveau. In de KB moet een leerling het KB-profielvak volgen. Als hij het profielvak van de GL volgt, dan moet de leerling ingeschreven worden in de GL en de avo-vakken op GL-niveau doen.
Antwoord DUO-informatiecentrum:
In het verleden was er inderdaad een fiscale regeling waar bedrijven die een leerwerktraject aanboden een beroep op konden doen. Deze regeling is in 2014 vervangen door de subsidieregeling praktijkleren. In de toelichting op invoering van de nieuwe regeling in 2014 (zie Staatscourant 31130 uit 2013) staat dat met deze regeling de regeling afdrachtvermindering komt te vervallen. De voorwaarden voor het leerwerktraject voor vmbo-leerlingen, treft u aan in artikel 10 van de regeling en ook hier. De subsidie is aan te vragen via de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Voor wat betreft de veiligheid in het praktijklokaal verwijzen we je graag naar de website: https://veiligepraktijklokalen.nl/MenT/. Verder hebben we op het secretariaat Platform M&T nog veiligheidsinstructiekaarten liggen. Geef gerust een seintje als u die wilt ontvangen.
Er is geen EVD-sjabloon beschikbaar voor Mobiliteit en Transport. Helaas. Laat een hogere veiligheidskundige dit deel van de RI&E uitvoeren c.q. een explosieveiligheidsdocument opstellen. De Arbocatalogus VO biedt hiervoor een format, maar M&T is hierin niet opgenomen.
Toelichting:
De explosieveiligheid (het risico op het ontstaan van een explosieve atmosfeer en de ontsteking daarvan) moet zijn beoordeeld in het kader van de risico-inventarisatie en evaluatie. En zijn vastgelegd in een explosieveiligheidsdocument (EVD).
Dat betekent dat in elke ruimte op school waar een explosieve atmosfeer kan ontstaan, het risico op een explosie moet zijn beoordeeld.
Zo’n explosieve atmosfeer kan alleen ontstaan als er brandbare (stof)deeltjes, dampen of gassen in de binnenlucht komen.
Denk aan hout- en meelstof, spuitlakken, vluchtige oplosmiddelen, brandstoffen en chemicaliën etc.
In een school waarin de schoonmaak op orde is en in de vak- en praktijklokalen na ieder les of in ieder geval aan het einde van de dag wordt opgeruimd en schoongemaakt en afzuiginstallaties e.d. regulier onderhouden worden, is er in principe geen kans op het ontstaan van een explosieve atmosfeer.
Dus good housekeeping en (preventief) onderhoud aan machines en installaties kunnen worden opgevat als maatregelen in het plan van aanpak (PvA) bij de RI&E om het ontstaan van een explosieve atmosfeer te voorkomen.
En aangezien de RI&E incl. PvA toch getoetst moet worden door een gecertificeerd deskundige, is het slim om het opstellen van het EVD aan die gecertificeerd deskundige (meestal een hogere veiligheidskundige) over te laten.
Op de website https://www.platformmobiliteitentransport.nl/onderwijs/veiligheid besteden wij aandacht aan de veiligheid in het praktijklokaal M&T.
Bij elke machine in het praktijklokaal zijn gevaren te benoemen, waaronder explosiegevaar. Arbo heeft daarvoor gevaarsymbolen ontwikkeld. De vraag is welke gevaren bij welk apparaat geduid kunnen worden? U kunt daarvoor terecht bij de handleiding / gebruiksaanwijzing van de machine. Veelal worden aanduidingen gegeven voor gevaren m.b.t. het apparaat, het onderhoud en het gebruik. Als u daarmee niet verder komt, kunt u ook terecht bij de leverancier. Uiteraard hebben de docenten M&T zicht op de gevaren die er zijn aan M&T-machines/apparaten. Veiligheid is ook voor hen van belang om hun beroep goed uit te kunnen voeren. Het is overigens de verantwoordelijkheid van de werkgever om een veilige werkomgeving te bieden aan leerlingen én docenten.
Als Platform M&T hebben we de afgelopen 1,5 jaar hard gewerkt aan het veiligheidsbewustzijn van de docenten in hun praktijklokaal. Dit heeft geresulteerd in de website die hier al eerder genoemd werd. Maar met veiligheid zijn we nooit klaar. Uw vraag is voor ons daarom ook de aanleiding om dit onderwerp opnieuw in discussie te brengen met de docenten, bv. op de landelijke dag in november, en op de managementbijeenkomsten van het Platform M&T.
Deze vraag wordt beantwoord in de context van VO M&T en is geformuleerd door Raymond Crutzen, expert op het gebied van Arbo en Veiligheid in het praktijklokaal M&T.
Arbobesluit art 7.4a keuringen lid 5: Keuringen worden uitgevoerd door een deskundige natuurlijke persoon, rechtspersoon of instelling.
Verder geeft de wet geen bepalingen t.a.v. keuringen. Voor een aantal arbeidsmiddelen heeft de wet deskundigheid of partijen nader gedefinieerd. Echter niet voor magazijnstellingen die ook onder deze bepaling vallen.
Verder is van belang of er in de relevante Arbocatalogus afspraken gemaakt zijn t.a.v. de keurder van stellingen. Relevante arbocatalogi in deze zijn:
– Arbocatalogus VO. Hierin zijn geen afspraken gemaakt over de ‘keurder’.
– Arbocatalogus Transport en Logistiek (voor praktijkonderwijs vergelijkbare beroepsgroep). Hierin staat vermeld. De constructie wordt voor de in gebruik name gekeurd door een deskundige en vervolgens bij elke aanpassing, die invloed heeft op de sterkte van de constructie. Dit geeft echter verder geen specifiekere beschrijven dan de wet zelf.
Arbocatalogus van andere branches zijn mogelijk interessant als u een oplossing zoekt, echter de arbocatalogus zijn bindende afspraken tussen werkgevers en werknemers van betreffende branche. Werkgevers die onder een andere branche vallen zijn niet gebonden aan deze afspraken.
De werkgever bepaalt zelf door wie hij de stellingen laat keuren. Dit kan dus in feite door iedereen mits aantoonbaar deskundig. Behalve de deskundigheid eis is er niemand uitgesloten voor het uitvoeren van de keuring. Dat de werkgever in zijn keuze rekening houdt met de mate van deskundigheid (kwaliteit van keuring), onafhankelijkheid en objectiviteit, is zeker aan te bevelen, maar geen wettelijke eis. In het verlengde van uw vraag of de docent M&T de stellingen zou mogen keuren is mijn mening dat de vakdocent M&T per definitie deskundig zou moeten zijn t.a.v. de stellingen (anders wordt het moeilijk om hierover leerlingen de juiste zaken te leren). In principe zou hij objectief moeten zijn. Hij heeft namelijk geen enkel (financieel) belang bij de uitkomsten van de keuring (de vergelijking met de slager die zijn eigen vlees keurt gaat niet op omdat de docent in deze niets produceert of levert met een zakelijk belang). De onafhankelijkheid zou mogelijk in geding kunnen komen omdat hij onder druk gezet kan worden door zijn leidinggevende (schoolleiding) die mogelijk wel een belang heeft bij de uitkomst van de keuring in de vorm van kosten voor herstel geconstateerde afkeur. Ik acht echter de docent voldoende mondig om zich door deze druk niet te laten beïnvloeden in het keuringsresultaat. Keuringen uit laten voeren door externe onafhankelijke (geen leverancier!) keuringsinstelling die keurt volgens een keurmerk (BMWT, TUV, VA,..) levert over het algemeen wel een kwalitatief betere keuring op. Bij keuring door een externe partij die een zakelijk belang heeft (b.v. leverancier) is het maar de vraag of de keuring objectief is. Hier is namelijk wel spraken van keuren van eigen middelen.
Verder wil ik ingaan op uw eigen onderzoek bij verschillende bronnen op internet naar mogelijk regels of interpretaties:
Link 1: https://www.arbocatalogus-tg.nl/brancheafspraken/veilige-magazijninrichting/stellingveiligheid/
Ten eerste is deze arbocatalogus dus niet bindend voor VO.
Bullet 6 keuring door een objectief persoon. Dit is niet nader gedefinieerd. In het praktijkvoorbeeld (niet bindend) ‘stellingbeoordelaar’ vindt u : D: Jaarlijkse inspectie kan worden uitgevoerd door een onafhankelijke interne of externe technicus met vereiste kennis van de specifieke constructieve- en montage- aspecten en gebruiksveiligheid van de te inspecteren stelling. Dit geeft verder ook geen concrete invulling anders dan het aanhalen van ‘onafhankelijk’ zonder dit te definiëren.
Link 2: https://agroarbo.nl/wp-content/uploads/sites/4/2017/05/Bijlage-Magazijnstellingen-Eisen-keuring-en-inspectie.pdf
Hiervoor geldt hetzelfde als link 1. Hier gaat men wel iets verder t.a.v. de deskundigheid door te stellen dat er een speciaal opgeleide keurmeester moet zijn zonder dit verder te specificeren, definiëren of te refereren.
Link 3: Publicatie in Vakmedianet door een keuringsinstelling (Maas Holland). Deze publicatie is van een commerciële organisatie (Vakmedianet) en wordt gedaan door een bedrijf dat er belang bij heeft dat bedrijven de keuringen door een externe laten uitvoeren. Hun stelling voorwaarden; de keurmeester moet vakkundig zijn, minimaal 5 jaar aantoonbare ervaring met magazijnstellingen en een werktuigbouwkundige achtergrond hebben’. Deze voorwaarde is beschreven in het keurmerk TUV Duitsland en heeft dus geen betrekking op Nederlandse wetgeving en zal dus ook niet door de arbeidsinspectie gehanteerd worden. Deze publicatie vind ik misleidend in het voordeel van een belanghebbende partij Maas Holland als externe keurende rechtspersoon.
Er is geen specifieke wetgeving waarin iets over stapelaars wordt gezegd. In principe worden alle mechanisch aangedreven arbeidsmiddelen (zoals EPT’s, heftrucks en als afgeleide de stapelaar), gezien als een risicovol arbeidsmiddel door I-SZW. Hiervoor geldt dat:
• De werkgever zijn werknemers goede instructie (theoretisch en praktisch) moet geven hoe met deze arbeidsmiddelen om te gaan en hen moet wijzen op de risico’s.
• Er geen wettelijke verplichting is voor een heftruck of EPT certificaat. Echter als er een ongeval plaatsvindt dan zal de I-SZW altijd bewijs willen zien dat deze instructie is gegeven en met een mondelinge instructie kan dit niet.
Aspect leeftijd:
• In principe mogen jeugdigen onder de 16 jaar niet met een risicovol arbeidsmiddel werken.
• Vanaf 16 tot 18 jaar alleen onder direct toezicht. (NB. bij een ongeval met een jeugdige 16- 18 jarige zal I-SZW altijd zeggen dat onvoldoende toezicht is gehouden).
• Vanaf 18 jaar mag je zelfstandig een heftruck of EPT besturen.
Ja. Deze kunt u vinden op de website Veilige praktijklokalen.
Code 95 is een aanduiding op het rijbewijs, die achter een voertuigcategorie is geplaatst. Deze code is verplicht voor het beroepsmatig besturen van een voertuig waarvoor rijbewijs C1(E), C(E), D1(E) of D(E) noodzakelijk is. Voor de activiteiten voor de school, is Code 95 niet nodig voor het berijden van een vrachtwagen. Voor het gebruik van een heftruck op school, mocht daar sprake van zijn, is wel het hoogste diploma noodzakelijk, die van vakbekwaamheid. De minimale leeftijd is 16 jaar, maar tot 18 jaar geldt nog wel een verscherpt toezicht. Dus de leerlingen mogen er zeker nog niet op rijden. De vraag is dan of een docent dan zijn papieren op orde heeft. Als een school een heftruck heeft en de docent werkt er mee, moet hij de hoogst mogelijke diplomering hebben.
Ja. Download het document met de tweedegraads bevoegdheidseisen. Let wel, het betreft een richtinggevend document; maatwerk is beter.